4. Draai de noodstopknop rechtsom om ervoor tezorgen dat de noodstopknop wordt uitgeschakeld.5. Zet de ON/OFF-schakelaar op de controlekast opON.6. Schakel het aandrijfsysteem in. ZieHetaandrijfsysteem activeren op pagina 105.7. Druk op de ON-knop om de straalmotor te starten.8. Wacht totdat de ampèremeter in de ruststand staat.9. Zorg ervoor dat de straalmotor in de juiste richtingdraait. ZieDe rotatierichting van de motor checkenop pagina 110.10. Zet de knop voor de snelheidsinstelling op degewenste rijsnelheid.Het product gebruikenWAARSCHUWING: Dit productis uitsluitend bedoeld voor achteruitrijden.Beweeg het product niet vooruit wanneerhet in werking is.WAARSCHUWING: Til hetstraalhuis niet omhoog wanneer het inwerking is. Het straalmiddel komt op hogesnelheid uit het product en kan letselveroorzaken.1. Zorg ervoor dat het werkgebied veilig is. ZieVeiligheid van het werkgebied op pagina 101.2. Vul de straalmiddelafscheider met straalmiddel. Vulde afscheider zo nodig bij met straalmiddel. ZieHetproduct vullen met straalmiddel op pagina 109.3. Start het product. ZieProduct starten op pagina 110.4. Schakel het aandrijfsysteem in. ZieHetaandrijfsysteem activeren op pagina 105.5. Bedien de hendel van het aandrijfsysteem.6. Trek aan de straalmiddelcontrolekabel omhet doseerventiel te openen. ZieHetstraalmiddeldoseerventiel bedienen op pagina 106.7. Sluit het doseerventiel na 2 m en stop het product.8. Controleer het straalpatroon. Pas het straalpatroonzo nodig aan. ZieHet straalpatroon aanpassen oppagina 112.9. Stel de juiste snelheid in. ZieHet correcte toerentalselecteren op pagina 110.2014 - 002 - 06.04.2023 111