• Als u het noodherstelmedium hebt gemaakt met een USB-vaste-schijfstation, sluit dat station dan aan opeen van de USB-poorten van de computer. Zet vervolgens de computer aan. Het noodherstelmediumwordt gestart.• Als u het noodherstelmedium hebt gemaakt met een tweede intern vaste-schijfstation, stelt u het tweedeinterne vaste-schijfstation in als het eerste opstartapparaat in de opstartvolgorde van apparaten.Vervolgens wordt het noodherstelmedium gestart.Bij het opstarten vanaf het noodherstelmedium verschijnt Rescue and Recovery. Voor elk van de functiesin het werkgebied van Rescue and Recovery is er Help-informatie beschikbaar. Volg de instructies omde herstelproces te voltooien.Stuurprogramma's installeren of opnieuw installerenVoordat u stuurprogramma's installeert of opnieuw installeert, moet er een besturingssysteem voorafgeïnstalleerd zijn, net als de documentatie en softwaremedia voor het apparaat.Stuurprogramma's voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich op het vaste-schijfstationvan de computer (doorgaans station C:) in de map SWTOOLS\DRIVERS. De meest recente stuurprogramma'svoor apparaten die al in de fabriek zijn geïnstalleerd, vindt u ook op de website http://support.lenovo.com.Andere stuurprogramma's worden meegeleverd bij de desbetreffende apparaten.U installeert een stuurprogramma voor een tijdens fabricage geïnstalleerd apparaat als volgt:1. Zet de computer aan.2. Roep met Windows Verkenner of Deze Computer de directorystructuur van uw vaste schijf op.3. Ga naar de directory C:\SWTOOLS.4. Open de map DRIVERS. In de map DRIVERS bevinden zich verscheidene submappen die zijn genoemdnaar de diverse apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd, zoals AUDIO of VIDEO.5. Open de map van het gewenste apparaat.6. Voer een van de volgende handelingen uit:• Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand README.txt of een bestand met deextensie .txt op. Dit bestand is vaak genoemd naar een bepaald besturingssysteem, bijvoorbeeldWIN98.txt. Het TXT-bestand bevat informatie over het installeren van het stuurprogramma. Volg deinstructies om de installatie te voltooien.• Als de submap voor het apparaat een bestand bevat met de extensie .inf en u wilt het stuurprogrammainstalleren met het INF-bestand, klikt u op Start ➙ Help en ondersteuning om naar Help enondersteuning van Windows te gaan. Daar vindt u gedetailleerde informatie over het installeren vanhet stuurprogramma.• Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand SETUP.EXE. Dubbelklik op het bestanden volg de instructies op het scherm.Een herstelapparaat opnemen in de opstartvolgordeVoordat u het programma Rescue and Recovery start vanaf een intern vaste-schijfstation, een schijf, eenUSB-vaste-schijfstation of andere externe apparaten, moet u eerst zorgen dat uw herstelapparaat isingesteld als het eerste opstartapparaat in de opstartvolgorde van apparaten in het programma Setup Utility.Raadpleeg “Een opstartapparaat kiezen” op pagina 19 voor gedetailleerde informatie over het tijdelijk ofpermanent wijzigen van de opstartvolgorde.Opmerking: Als u een extern apparaat gebruikt, moet u eerst de computer uitzetten voordat u het externeapparaat aansluit.42 ThinkStation Handboek voor de gebruiker