- 66 -(1) LED-lampjeAlvorens het LED-lampje te gebruiken,a l t i j d e e n m a a l d e h o o f d s c h a k e l a a raantrekken. Druk op de LED lampjeknop.Het lampje verbruikt erg weinig stroomen zal de prestatie van het gereedschapen de capaciteit van de accu bijna nietbeïnvloeden.OPGELET:H e t i n g e b o u w d e L E D - l a m p j e i s●●slechts bedoeld om het werkgebiedkortstondig te verlichten.Gebruik het lampje niet als vervanging●●voor een normale zaklantaarn, wanthet licht is niet sterk genoeg.Het LED-lampje wordt uitgeschakeld●●wanneer het gereedschap gedurende5 minuten niet is gebruikt.Opgelet: KIJK NIET RECHTSTREEKSIN DE LICHTSTRAAL.Ander gebruik van de bedieningsorganen,andere afstellingen of procedures danhier beschreven kunnen leiden totblootstelling aan gevaarlijke straling.(2) Oververhitting-waarschuwingslampjeUit(normalewerking)Verlicht:Oververhitting(motor)Knippert:Oververhitting(accu)De werking van hetgereedschap is gestoptomdat de motor of deaccu te heet is geworden.Let bij het gebruik van het gereedschapopdeze wijze op het volgende om de motoren de accu te beschermen.Als de motor of de accu oververhit●●raakt, wordt de beveiligingsfunctiegeactiveerd en zal de motor of dea c c u s t o p p e n m e t w e r k e n . H e toververhitting-waarschuwingslampje ophet bedieningspaneel brandt of knippertwanneer deze beveiligingsfunctie isgeactiveerd.W a n n e e r d e o v e r v e r h i t t i n g -●●beveiligingsfunctie is geactiveerd, moetu het gereedschap goed laten afkoelen(minstens 30 minuten). Het gereedschapkan weer gebruikt worden wanneer hetoververhitting-waarschuwingslampjeuitgaat.Zorg ervoor dat u het gereedschap niet●●zodanig gebruikt dat de oververhitting-beveiligingsfunctie veelvuldig in werkingtreedt.Als het gereedschap continu wordt gebruikt●●onder omstandigheden met hoge belastingof bij hoge omgevingstemperaturen (zoalsin de zomer), bestaat de kans dat de oververhittingbeveiligingsfunctie veelvuldig inwerking treedt.Als het gereedschap wordt gebruikt●●b i j l a g e o m g e v i n g s t e m p e r a t u r e n(zoals in de winter) of als deze tijdensgebruik veelvuldig wordt stopgezet,bestaat de kans dat de oververhitting-beveiligingsfunctie niet in werking treedt.De optimale omgevingstemperatuur is●●tussen 0°C (32°F) en 40°C (104°F).Als de accu wordt gebruikt terwijl detemperatuur van de accu lager is dan 0°C(32°F), kan het voorkomen dat het elektrischgereedschap niet goed functioneert.Laat een koude accu (kouder dan 0°C●●(32°F)), voordat deze wordt opgeladenin een warme omgeving, eerst minimaleen uur in deze ruimte liggen om optemperatuur te komen.