88Alvorens de grasranden te snijden, giet u er water op om de grond zacht te–maken en het snijden van de grasranden te vergemakkelijken.Alvorens de grasranden te snijden, controleert u het werkgebied en verwijdert–u alle obstakels die geraakt en weggeworpen kunnen worden.Probeer de grasranden regelmatig te snijden om het gemakkelijker te maken–een strakke grasrand te houden, en om te voorkomen dat u vaker dan éénkeer erlangs moet om de grasrand eraf te snijden.Opmerking:De snijbladdiepte moet mogelijk worden versteld, afhankelijk van hethoogteverschil tussen de verharding en de bovenkant van het gras.Stel de diepte waarmee het snijblad in de grond snijdt in om een gave snede–tussen de verharding en het gazon te krijgen bij een minimale snijbladdiepte,waarbij het snijblad doorgaans de grond 13 mm diep binnendringt.De snijbladdiepte instellenDraai de moer op de wielas los.–Verplaats het wiel en stel de hoogte af overeenkomstig de werkzaamheden,–en draai vervolgens de moer weer vast.CORRECT OMGAAN MET HET GEREEDSCHAPLET OP:Volg de toepasselijke voorschriften voor ongevallenpreventie!STARTENHoud ten minste 3 meter afstand tot de plaats waar brandstof is bijgevuld. Plaats de benzinegrasrandsnijder op een schoon stuk grond en zorgervoor dat het snijgarnituur de grond of andere voorwerpen niet raakt.A: Startprocedure bij koude motor1) Plaats het gereedschap op een vlakke ondergrond.2) Zet de stopschakelaar (1) in de stand BEDRIJF.BEDRIJFTIPS VOOR GEBRUIK EN PROCEDURE VOOR STOPPENSTOP(1)3) BrandstofhandpompBlijf op de brandstofhandpomp (2) drukken tot de brandstof in debrandstofhandpomp stroomt. (Over het algemeen stroomt de brandstof inde brandstofhandpomp na 7 tot 10 keer drukken.)Als te vaak op de brandstofhandpomp wordt gedrukt, vloeit het overschotaan brandstof terug naar de brandstoftank.(2)